Wie – wat – wanneer

Groep: 1-2

Tijdsduur: 15 minuten

Seizoen: lente

Wat heb je nodig?

• Bomen/struiken op het plein
• Indien aanwezig een nest
• Extra opdracht (creatief): tasje, takjes, wol, mos, watten, veertjes

Opdracht

Vogels leven in bomen en struiken. In de lente maken ze er hun nest in.

• Zie je hier een nest?
• Stel je voor dat jij een vogel was, wat voor vogel zou je dan zijn? Groot, klein? En wat voor kleur?
• Waar zou jij als vogel je nest maken? Waarom vind je dat een mooie plek?
• Wat zou een veilig plekje zijn?
• Als vogels een nest bouwen, zoeken ze overal kleine takjes en brengen die naar de boom waar ze hun nest bouwen. Vlieg als een vogel over het schoolplein op zoek naar een klein takje. Maak van je handen voor je mond een snavel. Als je een mooi takje gevonden hebt, vlieg je met het takje in je snavel naar de boom of struik waar je je nest wilt bouwen.

 
Extra:

Creatief: zelf of met de klas een vogelnestje maken.

• Zoek op de grond kleine takjes. Verzamel ze in een tas.
• Steek de takjes in elkaar. De juf windt er wol omheen.
• Waar zou een vogel graag zijn nestje mee vullen? Kun je dat ook buiten vinden?
• Maak het nestje aan de binnenkant lekker zacht.
• Geef je nestje in de boom een plekje.
• Ga iedere dag even kijken of er eitjes in liggen.