Wie – wat – wanneer

Groep: 1-2

Tijdsduur: 15 minuten

Seizoen: gehele jaar

Wat heb je nodig?

•  Wind, wolken

Opdracht

Waait het vandaag? Of is het windstil?

• Zoek de hoogste boom op. Kijk omhoog naar de top van de boom. Beweegt de top in de wind of is hij helemaal stil?
• Kijk nu naar de blaadjes van de boom. Bewegen die? Doe je ogen eens dicht en luister goed. Hoor je de blaadjes in de wind?
• Voel je de wind ook in je gezicht?
• Zoek nu een struik met blaadjes. Nu zijn jullie de wind! Blaas tegen de blaadjes, bewegen ze?
• Blaas nu zo hard als je kan als een echte herfststorm! Blaas daarna heel zachtjes als een briesje.
• Nu gaan we een waaispelletje doen. Stel je eens voor dat het nu heel hard waait. Je loopt naar de andere kant van de plein, tegen de wind in! Hoe loop je dan?
• Als je terugloopt, voel je de wind in je rug. Hoe loop je nu?

 
Wolken:

• De wind kan de blaadjes doen bewegen, maar hij kan ook tegen de wolken aan blazen. Kijk eens in de lucht, zie je wolken? Bewegen ze in de wind? Welke kant drijven ze op? Loop een stukje met de wolken mee.
• Kijk weer omhoog naar de wolken. Welke kleur hebben ze?
• Wolken kunnen op van alles lijken. Een kasteel, een schaap, een hond zonder staart. Wat zie jij in de wolken?