Tegenstellingen zoeken
Wie – wat – wanneer
Groep: 3-4
Tijdsduur: 45 minuten
Seizoen: lente/zomer/herfst/winter
Wat heb je nodig?
- Per tweetal of groepje een lege eierdoos
- Kaartjes met zoekopdrachten
Tips & links
Tips:
- Er zijn eierdozen voor 6, 10 of 12 eieren. Heb je minder tijd voor deze activiteit, gebruik dan de kleine eierdozen, dan hoeven er per zoekterm maar 3 voorwerpjes gezocht te worden.
Opdracht
De kinderen worden ingedeeld in tweetallen of kleine groepjes. Ieder tweetal/groepje krijgt een eierdoos en een opdrachtenkaartje.
Op de kaartjes staan twee woorden die tegengesteld zijn aan elkaar bijvoorbeeld: scherp en donzig, donker en licht, hard en zacht, ruw en glad, grof en fijn, zwaar en licht, kleurig en niet kleurig, stevig en breekbaar, dik en dun, lang en kort.
Het is de bedoeling dat ieder tweetal/groepje buiten voorwerpjes zoekt die aan deze zoektermen voldoen. Met deze voorwerpjes vullen ze voor allebei een rijtje in de eierdoos. Ze mogen nog niet aan anderen vertellen wat zij precies zoeken.
Na afloop moeten de groepjes van elkaar raden wat de zoekopdracht was.
- Wat hebben de kinderen gevonden? Laat ze er eens goed naar kijken
- Zijn er kinderen met dezelfde voorwerpen? Hoe kan dat als de opdracht anders was?
- Kennen de kinderen alle woorden van de zoektermen?
- Bespreek wat tegenstellingen zijn.
- Welke tegenstellingen kunnen ze zelf nog verzinnen? Dat kan een opdracht worden voor de volgende keer!
Andere zoek opties
Heb je een kwartiertje over en zoek je een korte opdracht? Of wil je snel een spel of creatieve opdracht vinden? Zoek dan hier.